Workshop 2, Muziek
|
1.- Wat hoor je: in welke stijl is de muziek? |
¨ Jazz, in welke stijltraditie?
¨ Klassiek; uit welke tijd?
¨ Popmuziek, soort?
¨ Mengeling van stijlen. Welke?
¨ Niet-westerse muziek, van welke oorsprong?
¨ Iets anders; benoem of beschrijf deze andere stijl?
De muziek wat wij beoefende was een mengeling van stijlen en niet westerse muziek. Het leek een beetje Afrikaans, maar de liedjes wat wij beoefende waren van pop en rock.
|
2.- Wat hoor je? geef karakterisering van sfeer of stemming |
¨ somber
¨ dreigend
¨ plechtig
¨ vrolijk
¨ rustig
¨ intiem
¨ heftig
¨ chaotisch
¨ mysterieus
De muziek klonk wat chaotisch, want je hoorde allerlei noten en geluiden door elkaar. Maar de muziek klonk ook vrolijk, want het was aardig op tempo en het waren vrolijke geluiden wat je hoorde.
|
3.- Wat hoor je: welk aspect van de muziek trekt veel aandacht? |
¨ De melodie
¨ Het ritme
¨ De klankkleur of “sound”
Je hoorde alle drie de aspecten, want we gingen liedjes na spelen, dus zat er een melodie in. Ook had het een ritme, we hadden aantal tellen of een foefje waarmee je goed in het ritme kon blijven. Ook ontstonden er verschillende klankkleuren.
|
4.- Wat hoor en ervaar je: luister je naar een concert of geluidsopname? |
¨ live-concert, beschrijf sfeer, aankleding, reactie publiek,
¨ registratie concert op film of televisie; beschrijf wat je ziet.
¨ CD of andere geluidsdrager.
Niet van toepassing.
|
5.- Wat hoor en zie je: is de muziek onderdeel van een groter geheel? |
¨ opera, operette, toneel, gebruik ook kijkwijzer theater.
¨ Film, gebruik ook kijkwijzer film.
¨ Ballet, gebruik ook kijkwijzer dans.
Niet van toepassing.
|
6.- Werkwijze: hoe verhoudt zich de uitvoering tot de oorspronkelijke compositie? |
¨ exacte of authentieke uitvoering; gespeeld van papier?
¨ Bewerking,arrangement waarvan musici niet mogen afwijken?
¨ Veel improvisatie door uitvoerende musici; solo’s?
Niet van toepassing.
|
7.- Inhoud: welke niet-muzikale gegevens spelen in de muziek een rol? |
¨ bestaande tekst op muziek gezet? Gezongen?
¨ Literair gegeven is uitgangspunt; welk literair gegeven? Boek?
¨ Verhaal/persoon/gebeurtenis is uitgangspunt: welk?
We hadden wel gezongen maar dan niet van papier, maar uit het hoofd.
|
8.- Inhoud: wat is het verband tussen tekst en muziek? |
¨ muziek versterkt inhoud tekst. Voorbeelden.
¨ Muziek haalt tekst uit oorspronkelijke context; met welk doel?
¨ Weinig of geen verband tussen tekst en muziek.
Er was weinig of geen verband tussen tekst en muziek. Want we hebben maar een lied gezongen en verder alleen maar gespeeld. En de melodie was ook niet de melodie van het oorspronkelijke lied.
|
9.- Betekenis: welke betekenis of functie heeft de muziek? |
¨ muziek om op te dansen of als amusementsmuziek
¨ muziek roept emotie op
¨ muziek als uiting algemeen herkenbaar levensgevoel
¨ muziek bedoeld voor religieus gebruik
¨ muziek roept op tot concentratie, meditatie
¨ muziek heeft autobiografische betekenis
¨ functionele muziek, reclame, film, ceremonie, circus e.d.
¨ muziek als ontspanning
¨ autonoom kunstwerk, zonder niet-muzikale bedoelingen
De muziek die we maakten had niet echt een muzikale bedoeling. Het was meer dat we wat gingen uitproberen. Maar we hebben wel een lied geleerd: The cupsong.
Verder zat er geen bedoelingen bij, het was meer voor de fun.
.jpg)